top of page

Het Grote Gitaarwoordenboek

Als gitarist is het niet enkel belangrijk om technieken onder de knie te krijgen, maar ook om de terminologie en begrippen te begrijpen die bij het instrument horen. In deze blog duiken we in een uitgebreide lijst van gitaartermen die van nut kunnen zijn voor zowel beginners als gevorderden. Of je nu rock, blues, jazz of heavy metal speelt, deze lijst helpt je om de taal van muziek te begrijpen en je technische vaardigheden te versterken. Laten we kijken naar enkele belangrijke termen die je moet kennen.


Woordenlijst Gitaartermen

Achtste noot

Een achtste noot duurt een halve tel en wordt vaak geteld met een "en," zoals in “één en, twee en, drie en, vier en.”


Akkoord

Een akkoord is een samenklank van drie of meer tonen die harmonisch goed samenklinken. Het vormt de basis van vele muziekstukken en geeft structuur aan de harmonie.


Muziekstudio en lesruimte met gitaren en versterkers

Alternate picking

Alternate picking is een pickingtechniek waarbij het plectrum afwisselend omhoog en omlaag wordt bewogen. Alternate picking bevordert je snelheid en precisie.


Arpeggio

Een arpeggio is het spelen van de tonen van een akkoord afzonderlijk, meestal snel en in volgorde.


Barré-akkoord

Een barré-akkoord speel je door één vinger over meerdere snaren te leggen. D


Basnoot

De basnoot is de laagst klinkende noot van een akkoord, vaak ook de grondtoon. Deze bepaalt de harmonische basis van het akkoord.


Bend

Een bend is een techniek waarbij je de snaar omhoog duwt om de spanning en daarmee de toonhoogte te verhogen.


Blues

Blues is een muziekgenre dat wordt gekenmerkt door het gebruik van de bluestoonladder en een specifiek akkoordenschema, vaak met een melancholische toon. Het is de basis voor vele moderne muziekstijlen.


Capo

Een capo is een klem die je op de hals van de gitaar plaatst om de toonhoogte te verhogen zonder de stemming te veranderen. Dit maakt makkelijker om in andere toonsoorten te spelen.


Chorus

Het chorus-effect maakt het geluid van de gitaar voller, alsof er meerdere gitaren tegelijk spelen. Dit effect wordt gecreëerd door je gitaarsignaal te verdubbelen, en lichtjes te variëren toonhoogte en timing.


Chromatische toonladder

Een chromatische toonladder bestaat uit alle 12 noten (C, C#, D, D#, E, F, F#, G, G#, A, A#, B) binnen een octaaf, zonder sprongen. Chromatiek wordt vaak gebruikt om spanning te creëren in muziek.


Compressor

Een compressor is een effect dat het dynamische bereik van de gitaar vermindert, waardoor zachte tonen harder klinken en harde tonen zachter. Dit zorgt voor een consistentere klank.


country

Country is een genre met wortels in folk, blues en westernmuziek. Het heeft vaak verhaalgedreven liedjes en gebruikt instrumenten zoals de lapsteelgitaar.


Delay

Delay is een effect dat het originele signaal na een korte tijd herhaalt, waardoor een echo-achtig geluid ontstaat. Het voegt diepte en dimensie toe aan het geluid.


Distortion

Distortion is een effect dat het geluid van de gitaar vervormt, wat het een ruwer en zwaarder karakter geeft, vooral populair in rock- en metalmuziek.


Double stop

Een double stop is het spelen van twee noten tegelijkertijd.


Drieklank

Een drieklank is een akkoord bestaande uit drie noten. Dit is de eenvoudigste vorm van een akkoord en de basis van veel muziek.


Economy picking

Economy picking combineert alternate picking met sweep picking voor efficiëntie en snelheid. Dit maakt het gemakkelijker om snelle passages te spelen.


Fret

Een fret is een metalen strip op de hals van de gitaar die de toonhoogte van de snaar verandert wanneer deze tegen de fret wordt gedrukt.


Flanger

De flanger creëert een jet-achtig geluid door het originele signaal te mixen met een licht vertraagd signaal. Het geeft een unieke, zwevende klank.


Marshall ST20 Studio JTM gitaarversterker

Functie

Elke noot in de majeur toonladder heeft een functie, waarbij de “1” de grondtoon is. Een mol (b) verlaagt een noot met een halve toon.


Funk

Funk is een genre dat bekendstaat om ritmische grooves, syncopatie en een sterke baslijn. Het heeft een energieke en dansbare klank.


Gedempte slag

Bij een gedempte slag leg je de handpalm op de snaren tijdens het aanslaan, wat een percussief, dempend effect geeft.


Galopritme

Het galopritme is een drienotenritme dat doet denken aan hoefslagen van een paard en wordt vaak gebruikt in hardrock en metal.


Grondtoon

De grondtoon is de eerste noot van een akkoord. Deze bepaalt de klankkleur van het akkoord, zoals bij A mineur waar de grondtoon A is.


Hammer-on

Bij een hammer-on zet je een vinger krachtig op een fret om een toon te produceren zonder de snaar opnieuw aan te slaan.


Hals (neck)

De hals is het smalle deel van de gitaar waaraan de fretten, fretboard en kop zijn bevestigd.


Halve noot

Een halve noot duurt twee tellen.


Harmonieken

Harmonieken zijn hogere tonen die ontstaan door de snaren op specifieke punten licht aan te raken en vervolgens aan te slaan.


Heavy metal

Heavy metal is een muziekgenre dat bekendstaat om zijn agressieve klank, snelle tempo's en vaak technisch veeleisende gitaarpartijen.


Hele noot

Een hele noot duurt vier tellen en vult een hele maat in veel muziekstukken, wat vaak een gevoel van afsluiting geeft.


Jazz

Jazz staat bekend om zijn complexe akkoorden, improvisatie en swingritmes. Het is een genre met een rijke geschiedenis en grote technische diepgang.


Jazz fusion

Jazz fusion combineert elementen van jazz, rock en andere stijlen, met uitgebreide improvisatie en complexe ritmes.


Kruis (#)

Een kruis verhoogt een noot met een halve toon. Dit symbool wordt veel gebruikt om een noot aan te duiden die één fret hoger gespeeld wordt.


Kwartnoot

Een kwartnoot duurt één tel en is een van de basisnoten in ritme, vaak in een “één, twee, drie, vier” maatsoort.


Legato

Legato is een speelstijl waarbij noten vloeiend en verbonden worden gespeeld, zonder onderbrekingen.


Licks

Licks zijn korte muzikale frasen die vaak worden gebruikt in improvisatie en soleren, vooral in blues en rock.


Mol (♭)

Een mol verlaagt een noot met een halve toon (= één fret lager op de gitaar).


Neerwaartse slag

Een snaar aanslaan of tokkelen met een neerwaartse beweging


Octaaf

Een octaaf is een interval van 8 noten in een toonladder. Noten die een octaaf uit elkaar liggen, delen dezelfde naam, zoals een lage C en een hoge C.


Man speelt op Gibson Les Paul Gitaar

Open akkoord

Een akkoord waarbij één of meer snaren niet ingeduwd worden en vrij kunnen trillen..


Opmaat

De opmaat is een onvolledige eerste maat van een muziekstuk, waarbij vaak één of meer tellen ontbreken.


Opwaartse slag

Een snaar aanslaan of tokkelen met een opwaartse beweging.


Overdrive

Overdrive is een effect dat het geluid van de gitaar een warme vervorming geeft, vaak door de versterker luider te zetten dan gewoonlijk.


Palm muting

Palm muting is een techniek waarbij de palm van de rechterhand de snaren dempt om een gedempte, percussieve klank te produceren.


Pentatonische toonladder

De pentatonische toonladder bevat vijf unieke tonen per octaaf en wordt veel gebruikt in rock- en bluesmuziek.


Phaser

Een phaser is een effect dat een wervelend geluid creëert door het originele signaal te mixen met een fase-verschoven kopie.


Pickup

Een onderdeel van een elektrische gitaar dat de trillingen van de snaren omzet in een elektrisch signaal.


Plectrum

Een driehoekig stukje kunststof of ander materiaal dat wordt gebruikt om de snaren aan te slaan.


Power chord:

Een akkoord bestaande uit slechts twee tonen, de grondtoon en de kwint, vaak gebruikt in rockmuziek. Aangeduid met 5, na de grondtoon bv. G5 of F#5


Pull-off:

Een techniek waarbij een vinger van een gefrette snaar wordt getrokken om een andere toon te produceren zonder de snaar opnieuw aan te slaan.


Reggae

Een muziekgenre dat zijn oorsprong vindt in Jamaica en gekenmerkt wordt door een off-beat ritme en een ontspannen tempo.


Relatieve toonsoorten

Toonsoorten die dezelfde noten delen maar op een andere noot beginnen – bijvoorbeeld, C majeur en A mineur bevatten dezelfde noten, maar C majeur begint op C en A mineur op A.


Reverb

Een effect dat galm toevoegt aan het geluid van de gitaar, vergelijkbaar met de natuurlijke akoestiek van een ruimte.


Riff

Een herhalend muzikaal patroon, vaak een melodische of ritmische figuur, dat een belangrijk onderdeel van een nummer vormt.


Right-hand tapping

Een techniek waarbij de rechterhand wordt gebruikt om op de fretboard te tikken om tonen te produceren.


Rock

Een muziekgenre dat zich kenmerkt door een sterke beat, eenvoudige akkoordenprogressies en een energieke uitvoeringsstijl.


Slash-akkoord

Een akkoord gespeeld met een andere basnoot dan de grondtoon – bijvoorbeeld, een D/F# akkoord (“D over F#”) is een D akkoord gespeeld met F# als laagste noot in plaats van D.


Slide

Glijden van de ene naar een andere fret.


Sustain

De duur dat een toon blijft klinken.


Sweep picking

Een techniek waarbij de plectrum in een vloeiende beweging over meerdere snaren wordt bewogen, meestal gebruikt voor snelle arpeggio’s.


Shredding

Een stijl van gitaarspel die gekenmerkt wordt door extreem snelle passages, vaak met gebruik van technieken als alternate picking, tapping en sweep picking.


Staccato

Een speelstijl waarbij noten kort en los van elkaar worden gespeeld.


Sus

Afkorting van “suspended”.


Sus2-akkoord

Een akkoord waarbij de grote terts vervangen is door de grote secunde (bijvoorbeeld, in het Dsus2 akkoord wordt de F# van D majeur een E)


Sus4-akkoord

Een akkoord waarbij de grote terts vervangen is door de reine kwart  (bijvoorbeeld, in het Dsus4 akkoord wordt de F# van D majeur een G)


Tablatuur (tabs)

Een vorm van muzieknotatie die specifiek is voor snaarinstrumenten zoals de gitaar, waarbij de frets en snaren worden aangegeven in plaats van noten.


Toonaard of toonsoort

De groep tonen (toonladder) die in een lied wordt gebruikt.


Toonladder (scale)

Een reeks van muzieknoten in volgorde van toonhoogte, meestal binnen een octaaf.


Toonladders in open positie

Toonladders die noten bevatten die met open snaren worden gespeeld (dus zonder een fret in te drukken) en noten die op frets worden gespeeld.


Transponeren

Het verplaatsen van een muziekstuk naar een andere toonsoort.


Tremolo

Een effect dat de amplitude (volume) van het signaal snel varieert, wat een trillend geluid creëert.


Triool

Een groep van drie noten van dezelfde lengte in een tijd waar anders slechts twee noten passen


Turnaround

Een passage aan het einde van een muzieksectie die terugleidt naar het begin van het lied


Vibrato:

Een techniek waarbij de toonhoogte van een noot licht en snel varieert door de snaar heen en weer te bewegen.


Vierklank

Een akkoord dat uit vier noten bestaat.


Volume pedal

Een pedaal dat wordt gebruikt om het volume van de gitaar te controleren.


Wah-wah:

Een effect dat de klankkleur van het geluid van de gitaar varieert, waardoor een 'wah-wah' geluid ontstaat door het pedaal heen en weer te bewegen.


Whammy bar

Een hendel op een elektrische gitaar waarmee de spanning van de snaren kan worden aangepast om de toonhoogte tijdelijk te veranderen.


Zes-achtste maatsoort

Wanneer er zes achtste noten in één maat muziek passen.


Zestiende noot:

Een noot die één vierde van een tel duurt.


Conclusie

Deze uitgebreide lijst van termen en technieken geeft je een stevige basis om de taal van muziek beter te begrijpen. Heb je vragen over een van deze termen of wil je meer leren? Laat het me weten!



留言


bottom of page